Wat is het budget voor een World Tour-team?
Het seizoen 2025 bevestigt een al langer bestaande trend: het professionele wielrennen ontwikkelt zich in twee snelheden. Terwijl UAE-Team Emirates, de rijkste ploeg van het peloton, de surrealistische ambitie uitspreekt om de kaap van 100 zeges in één jaar te ronden, hebben de meeste WorldTour-ploegen moeite om te volgen. Achter de geoliede machine rond Tadej Pogačar kunnen slechts enkele teams – Visma-Lease a Bike, Lidl-Trek, RedBull-Bora-Hansgrohe en Soudal-Quick Step – nog echt de concurrentie aangaan. De rest van het peloton wordt, door een gebrek aan middelen, naar een bijrol verwezen. Dit competitieve onevenwicht dreigt in 2026 nog groter te worden.
Fors stijgende budgetten
In 2025 bedraagt het gemiddelde budget van een WorldTour-team 32 miljoen euro, tegenover 28 miljoen in 2024 en 20 miljoen in 2021. Het mediane budget ligt op 27 miljoen (zonder de extremen meegerekend), wat de enorme kloof tussen de grootmachten en de kleinere teams benadrukt. Stéphane Heulot, manager van Lotto, vatte het begin dit seizoen zo samen:
“Op een bepaald moment dreigen we richting een verlies van interesse in het wielrennen te evolueren. Als vijf of zes ploegen de uitslag van de koersen bepalen, wordt het problematisch.”
Evolutie van de budgetten (2024 → 2025)
Team | Budget 2024 | Budget 2025 | Variatie |
UAE Team Emirates | 60 M | 60 M | 0,0 % |
Visma – Lease a Bike | 55 M | 45 M | -18,2 % |
Soudal Quick-Step | 30 M | 30 M | 0,0 % |
Ineos Grenadiers | 55 M | 40 M | -27,3 % |
Lidl-Trek | 45 M | 40 M | -11,1 % |
Bahrain-Victorious | 30 M | 30 M | 0,0 % |
Groupama-FDJ | 25 M | 25 M | 0,0 % |
Alpecin-Deceuninck | 25 M | 28 M | +12,0 % |
RedBull-Bora-Hansgrohe | 30 M | 50 M | +66,7 % |
EF Education-EasyPost | 22 M | 25 M | +13,6 % |
Movistar Team | 25 M | 28 M | +12,0 % |
Team Jayco-AlUla | 25 M | 25 M | 0,0 % |
Intermarché-Wanty | 18 M | 18 M | 0,0 % |
Cofidis | 20 M | 24 M | +20,0 % |
Team DSM-Firmenich PostNL | 25 M | 25 M | 0,0 % |
Decathlon-AG2R La Mondiale | 30 M | 30 M | 0,0 % |
Arkéa – B&B Hotels | 20 M | 17 M | -15,0 % |
Astana Qazaqstan Team | 25 M | 30 M | +20,0 % |
Globalisering als financiële motor
De budgetinflatie is vooral het gevolg van de toenemende globalisering van het wielrennen. De WorldTour-koersen trekken tegenwoordig een breder publiek in Latijns-Amerika, Afrika en Azië. Die internationale zichtbaarheid vormt een ideale etalage voor sponsors, die hierin een unieke kans zien om hun merk wereldwijd te promoten.
Sommige ploegen, zoals Soudal-Quick Step, zetten zelfs in op de diversificatie van inkomsten via online merchandisingplatformen (zoals de Wolfpack Shop).
De bepalende rol van sponsors
Het moderne wielrennen draait bijna volledig op sponsoring. Achter de ploegennamen schuilen:
- multinationals (Ineos, Lidl, Decathlon),
- consumentenmerken (Alpecin, Movistar),
- staten (VAE, Bahrein, Kazachstan).
Vooral de Golfstaten gebruiken wielrennen als soft power-instrument, via de oprichting van ploegen (UAE, Bahrain Victorious, Astana) of via eigen koersen (UAE Tour, AlUla Tour).
“De stijging is erg ongelijk verdeeld,” legt Thibaud Dussud, econoom aan het CDES in Limoges, uit. “Vier sponsors doen momenteel de budgetten ontploffen door hun intrede in het peloton. Daarnaast speelt de herkomst van de fondsen mee: verschillende teams krijgen geld van overheden. In zekere zin lijkt dit op de komst van PSG in het Franse voetbal.”
Aan de andere kant moeten de minder kapitaalkrachtige ploegen het stellen met een lappendeken aan secundaire partners. Sommigen fuseren om te overleven, zoals Intermarché-Wanty en Lotto, anderen vinden moeilijk vervangers voor vertrekkende sponsors (Alpecin na het vertrek van Deceuninck, Arkéa-B&B Hotels in zware problemen).
Steeds ongelijkere salarissen
De stijgende budgetten leiden automatisch tot een looninflatie.
- Gemiddeld loon van een WorldTour-renner (2025): ca. € 500.000
- Zelfstandigen: € 636.000
- Werknemers: € 331.000
Aan de bovenkant van het spectrum tekenen supersterren voor monstercontracten: Tadej Pogačar verdient meer dan 8 miljoen euro per jaar bij UAE, met een contract tot 2030. Evenepoel, Van der Poel en Vingegaard volgen dezelfde weg, waardoor de kloof met renners van de tweede garnituur nog groter wordt.
Komt er een budgetplafond?
Om dit onevenwicht tegen te gaan, overweegt de UCI vanaf 2026 een budgetplafond in te voeren, om de sport eerlijker te houden. Christian Prudhomme, directeur van de Tour de France, verwoordde het zo:
“Met de kapitalen die vooral uit de Arabische landen komen, is de wedstrijd een beetje uit balans.”
Maar zo’n maatregel roept heel wat vragen op: blijven sponsors investeren als hun concurrentievoordeel wordt ingeperkt? En nog belangrijker: volstaat een plafond als zes ploegen nu al 55% van de totale loonsom in de WorldTour in handen hebben?
Vooruitzichten voor 2026
Op dit moment lijkt het seizoen 2026 zich als volgt te ontvouwen:
- UAE-Team Emirates blijft stabiel op 60 miljoen euro.
- Visma-Lease a Bike hoopt op de terugkeer van Rabobank om het tekort op te vangen.
- RedBull-Bora-Hansgrohe groeit verder en kan dé uitdager van UAE worden.
- Decathlon-AG2R La Mondiale, versterkt door CMA CGM, zet een stap naar een nieuw niveau.
- Soudal-Quick Step verliest Evenepoel, wiens vroegtijdige transfer naar RedBull-Bora 2 miljoen euro kan opleveren.
Het internationale wielrennen evolueert dus steeds meer naar een concentratie van middelen, waarbij slechts een handvol ploegen kan wedijveren met de grootmachten.
Conclusie
In vijf jaar tijd is het totale budget van de WorldTour gestegen van 370 naar 570 miljoen euro. Die groei toont de aantrekkelijkheid van het wielrennen, maar ook zijn kwetsbaarheid: afhankelijkheid van sponsoring, concentratie van talent in enkele teams en schrijnende loonverschillen.
De centrale vraag blijft: moet het wielrennen zichzelf reguleren om competitief en onvoorspelbaar te blijven? Tussen sportieve ambities, economische eisen en politieke druk zal de toekomst van het peloton wellicht evenzeer bepaald worden in bestuurskamers als op de weg. Ook de UCI moet haar verantwoordelijkheid nemen om de financiële gezondheid en de competitiviteit van haar product te bewaren.